De geschiedenis van Schellinkhout, periode 1914.

De tijdlijn van Schellinkhout van 1914.

1914
Er is nog 1 Schellinkhouter vissersvaartuig in de vaart, althans er wordt 1 consent voor de visvangst afgegeven voor het tijdvak 1 januari 1914 tot en met 31 december 1915. Het consent wordt afgegeven voor het schip "De Jonge Cornelis" van eigenaar L. Sluis, geboren 1867, wonende te Schellinkhout, beroep, arbeider.

Tuinder en fruitkweker Juriaan (bijnaam: Juut) Maarse trouwt met Clara Best (zie 1939). Het kersverse echtpaar gaat in hun nieuw gebouwde huis wonen aan de Dorpsweg (anno 2002: huisnummer 69). De woning is gebouwd naar voorbeeld van een woning in Blaricum.
Op 24 augustus 1923 verzoekt J. Maarse aan het college van Burgemeester en Wethouders vergunning voor het verbouwen van zijn woonhuis, sectie A, nr. 281. De vergunning wordt verleend op 30 augustus. Het betreft een aanbouw aan de achterzijde over de gehele breedte van de woning, waarvan een deel volgens de bouwtekening als schuur zal worden gebruikt.
De kap van het huis wordt nog voor de tweede wereldoorlog "rechtgetrokken". Er kan in de woning overnacht worden door bezoekers van "wonderdokter", alias "de genezer", Jacob (roepnaam Jaap) Ruijter, die in huize "Rust Roest" woont (zie 1916, 1927 en 1980). Deze bezoekers komen meestal met het spoortje en wonen de spirituele sessies van de dokter bij.

 
Twee details van de bouwtekening (juni 1914).

Clara Maarse-Best, geboren op 28 maart 1892, stuurt onderstaande kaart met daarop afgebeeld de door haar en haar man bewoonde woning naar haar broer Anton Best, geboren 13 april 1897. Laatstgenoemde is belastingklerk in Strijen.
 

   
Drie foto's van Dorpsweg 69 genomen in respectievelijk 1960 (2x) en januari 2003.

De beide watermolens worden buiten gebruik gesteld, nadat de capaciteit van het gemaal zodanig is vergoot dat deze de 650 ha grote polder alleen kan bemalen. De wieken van "De Grote Molen" staan daarna nog jaren in de overhekstand (zie 1915 en 1930). Het aangepaste gemaaltje bestaat uit een door een petroleummoter (ruwoliemotor) aangedreven centrifugaalpomp. De bouwtekening, schaal 1 : 50, van het "Plan tot plaatsing van een Ruwoliemotor met centrifugaalpomp" dateert van juni 1913 en is gemaakt door het ingenieursbureau W.C. & K. de Wit uit Amsterdam. De installatie zal in staat zijn 45 kubieke meter water op te voeren bij peilen van -1.28 meter Amsterdams Peil tot +0,90 meter Amsterdams Peil.
     

 

Uit: Algemeen Handelsblad van 10 oktober.
Faillissementen.
A. Best, fouragehandelaar, Schellinkhout.

Cornelis Kroonenburg is broodbakker op het dorp.

 
Twee kunstwerken van J.M. Luttge. De eerste is getiteld "Populieren van Schellinkhout".
Op de tweede staat de St. Martinuskerk afgebeeld.

Het zijn (ook) twee ilustraties van L.W.R. Wenckebach uit het Verkadeboek "Langs de Zuiderzee". Dit boek is oorspronkelijk uitgegeven in 1914. De tekst die bij de afbeeldingen hoort is:
De Nek, waar de "Inquisitie" strandde, ligt even voorbij het dorpje Schellinkhout, (119) 't is de plek waar de dijk, die eerst zuidelijk liep, weer oostwaarts ombuigt. Schellinkhout zelf ligt in de laagte achter den dijk verborgen en ook nog achter een rij van iepen, esschen en abeelen, die dit hoekje een aardig boschachtig uiterlijk geven. (120)
(Zie voor Inquisitie: 1573).

1914 - 1936
Nadat op 2 december 1913 de tramlijn Zuiderkogge in gebruik is genomen, wordt in het dorp de "Vereeniging voor fruitvervoer per spoor" opgericht. De spoorweg loopt van Hoorn over Schellinkhout, Wijdenes, Oosterleek, Hem en Venhuizen naar Grootebroek-Bovenkarspel.
Arie Groot wordt voorzitter, Juriaan (Jurie) Maarse secretaris, Klaas Boot penningmeester en W. Tensen en J. Dekker worden als commissaris aan het bestuur toegevoegd. Jurie Maarse is de man die de vereniging draagt. Deze op 5 februari 1886 geboren zoon van een Schellinkhouter fruitkweker is in Utrecht opgeleid tot opzichter bij de Heide Maatschappij. In 1913 echter overlijdt zijn vader en Jurie keert dan terug op het bedrijf in Schellinkhout.
De fruitkwekers proberen hun produkten af te zetten in Amsterdam om zodoende een betere prijs voor hun produkten te krijgen. Schellinkhout is in het bezit van een station, maar om het emplacement geschikt te maken voor het verladen van fruit moet er nog wel het een en ander gebeuren. Maarse schrijft brieven naar het bestuur van de polder Schellinkhout (voorzitter D. Koster; secretaris K. Stam) en naar de directie van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij. De gevraagde toestemming wordt uiteindelijk verkregen. Het polderbestuur zorgt er zelfs voor dat bij lage waterstand flink bevrachte schuiten via de Kamersloot bij het stationsemplacement kunnen afmeren langs de stoep aan de noordwal van het emplacement, die door de spoorwegmaatschappij wordt aangelegd. Maarse stuurt ook brieven naar schuitenvervoerders en slepers in Amsterdam, die het per spoor aangevoerde fruit van het Centraal Station naar de Marnixkade moeten brengen. Ook gaan er brieven naar in Amsterdam gevestigde bedrijven, zoals dat van de Wed. H. Bakker, van mej. Wed. Ossendrijver, van K. de Boer, van Juda Hes (later van de Wed. Hes) en naar de heren De Jong en Koene, exploitanten van het Gemeentelijk Veilinggebouw voor Land- en Tuinbouwproducten.
 Juda Hes (1892-1942).
Het bestuur van de vereniging moet vele malen om tafel met de heer J.A. Moransard, de handelsagent van de spoorwegmaatschappij om tot overeenstemming over tarieven te komen. Die overeenstemming heeft, bij wijze van proef, betrekking op het vervoer gedurende het tijdvak van 1 juni tot en met 31 december 1914 van tenminste 100.000 kilo aardbeien, bessen, boomvruchten, frambozen, meloenen en tomaten van Schellinkhout naar Amsterdam. Als die hoeveelheid wordt gehaald, dan krijgt de vereniging een restitutie van de vrachtkosten van twee centen per 100 kilogram. De prijs van het vervoer bedraagt op dat moment ongeveer 35 cent per 100 kilo.
Met het oog op het inrichten van een stellingwagon willen wij graag ten spoedigste vernemen of Uw bestuur op deze voorwaarden een overeenkomst wil afsluiten, aldus agent Moransard van de spoorwegmaatschappij.


Bovenstaand een foto uit 1924. Het tiende verzendseizoen van "De Vereeniging voor Fruitvervoer per spoor" is afgesloten. De foto is gemaakt ter gelegenheid van het laden van de laatste tramwagon in 1924 bij het station. Stationschef Piet Kos staat in de wagon (links), met naast hem voorzitter Arie Groot. De man met hoed en baard achter de handwagen is Jurie Maarse. De man die achter de handwagen staat en een bussel (=lage rond ooftmand) vasthoudt, is Klaas Boot, de penningmeester.

Hoeveel kilogram er in 1914 per spoor naar Amsterdam worden verzonden is niet bekend. In 1915 worden, onder de werking van een nieuw contract, 193.980 kilogram naar Amsterdam vervoerd. In de maanden juli-augustus: 107.050 kg, in september-oktober 61.840 kg en in november-december 25.090 kg. Volgens het lopende contract wordt bij een hoeveelheid van tenminste 175.000 kg een korting van 3 cent per 100 kg op de vrachtkosten gegeven. Bovendien wordt dan de lege emballage gratis van de markt naar het Centraal Station terug gebracht. Voor het vervoer van de lege emballage van Amsterdam naar Schellinkhout moeten wel gewoon de stationskosten en de vrachtkosten betaald worden.
Secretaris Maarse krijgt regelmatig klachten van de afnemers. Zo stuurt in 1915 de firma H. Bakker een telegram:
Aangezien bessen rijper worden en in wagon moeten overstaan tot zondagnacht moeten schuiven van wagon en kisten open; zoveel mogelijk uit elkaar zetten.
De hoofdklacht is echter het feit dat het fruit -in hoofdzaak bessen- bijna iedere morgen te laat op de markt arriveert. In juli begint de markt al om 5 uur. Twee uren daarvoor, dus om 3 uur 's nachts, mogen makelaars/commissionairs al beginnen met het fruit in ontvangst te nemen en uit te stallen. De meeste winkeliers en venters uit Amsterdam en naaste omgeving kopen zo vroeg mogelijk in teneinde op tijd hun winkeletalage of groente- en fruitkar in orde te kunnen hebben.
Die twee uren voordat de marktbel luidt moeten door ons - makelaars- ten zeerste worden benut. Maar dan moeten de aan te voeren produkten er wél zijn.
aldus de Wed. H. Bakker in een zes kantjes tellende klachtenbrief. Deze firma wil de schuld van de soms te late aanvoer niet bij de schuitenvervoerders leggen:
Ja, als hij een motorschuit had zou hij natuurlijk iets eerder aan de markt zijn. U begrijpt, als om kwart over twaalf 's nachts uit Blokker, Hem, Schellinkhout, Wijdenes en Zwaag vijf wagons bessen aankomen, de schuitenvervoerder Veraar met zijn personeel heel wat te doen krijgt. De wagons worden gelost ter hoogte van de gemeentelijke visafslag. Vandaar moet er met handkarren worden gereden naar de Brouwersgracht, waarin de zolderschuiten van Veraar liggen. Het lossen neemt enorm veel tijd in beslag. Dan moeten bovendien de verschillende merken voor de makelaars nog worden uitgezocht. U begrijpt, dat gebeurt nog meestal aan de markt bij het lossen. Bij de ene makelaar gaat dat lossen wat vlugger dan bij de ander. Als de verkoop begonnen is, kan niet één makelaar zijn personeel nog voor het lossen afstaan. De markt moest met het spoor verbonden zijn. De door een commissie voorgestelde markthallen komen aan de spoorlijn te liggen, maar dat zal nog wel enige jaren duren eer we die bezitten.
Makelaar K. de Boer uit Amsterdam stuurt ook een klachtenbrief, want hij is ook ontevreden. De schuiten zijn pas omstreeks 5 uur bij de markt gearriveerd. In januari 1915 heeft het bestuur van de "Vereeniging voor fruitvervoer per spoor" een gesprek met de heer Moransard, de handelsagent van de spoorwegmaatschappij. Het bestuur deelt aan Moransard mee, dat het fruit vaak te laat op de markt arriveert en dat de schuitenvervoerder al heel lang op verbetering aan dringt. In juni 1915 krijgt Maarse dan eindelijk een goed bericht: de spoorwegmaatschappij zal voortaan zorg dragen voor het vervoer per schuit van het station naar de markt à raison van 10 cent per 100 kg, plus nog 2 cent voor het lossen van de wagon. Het laden van de wagon wordt bovendien aan regels gebonden. Zo schrijft Maarse in een brief aan C. Ham Jbzn. te Schellinkhout:
Ter voorkooming van abuizen is het niet gewenst dat de leden zelf hun fruit in de wagon een plaats geven. Wij herinneren er u bij deze aan dat de laadtijd tussen 6 en 7 uur (n.m.) is bepaald. Dan is er één der ladingmeesters aanwezig die de lading voor de verschillende commissionairs sorteert.
In juli 1917 zorgt een overijverige controleur van de "Rijkscommissie van Toezicht" voor de nodige problemen. Hij verbiedt plotseling alle fruitzendingen naar de Amsterdamse markt onder bedreiging van inbeslagneming van de wagon met lading. Commissionair Bakker reist uit Amsterdam naar Schellinkhout en toont aan Maarse een ministerieel schrijven van juni 1917:
Uw leveranciers zijn dus evenals andere jaren in de gelegenheid U hun fruit, bestemd voor het binnenland, in commissie te zenden.
De controleur heeft het dus bij het verkeerde eind. Maarse schrijft nog diezelfde dag twee boze brieven naar respectievelijk de Rijkscommissie van Toezicht en naar de Fruitcentrale. De volgende dag al ontvangt hij een telegram van de Rijkscommissie:
Fruit, uitsluitend voor binnenlandse versche consumptie behoeft de veiling niet te passeren.
Ook van de betrokken controleur ontvangt Maarse een brief:
Mijn bezoek -verbod- berustte op een vergissing.
Ja, dat zal wel, maar die vergissing heeft de tuinders wel geld gekost. Maarse eist een schadeloosstelling van de Rijkscommissie van f 101,02 en:
Wij twijfelen niet of U zult overgaan de controleur te ontslaan, maar wij zijn daarbij nu slechts gedeeltelijk gebaat. Als die controleur nog bij U in dienst is, zou het ons aangenaam zijn als U hem met persoonlijke overhandiging van het bedrag zou belasten.
Uiteindelijk krijgt de controleur een ernstige berisping, maar een schadeloosstelling voor de tuinders komt er niet.
In maart 1918 ontvangt Maarse een brief van de spoorwegmaatschappij waarin wordt medegedeeld dat de HIJSM zich niet meer belast met het transport per schuit in Amsterdam. Het bestuur voert dan indringende onderhandelingen met enkele vervoersmaatschappijen. Het uiteindelijke resultaat is dat de producten in 1918 door de NV Hoornsche Stoombootrederij v/h Horjus en Co naar Amsterdam worden vervoerd. In 1919 keert de vereniging terug naar het spoor. In 1923 wordt het fruit weer met de Hoornsche boot naar Amsterdam vervoerd, maar ook dat verloopt weer niet zonder problemen. De bushels komen meestal met ontoereikend gewicht ter markt. De toegezegde vergoeding bij geleden verliezen is niet voldaan. De rijder komt op ongeregelde tijden en de manden hebben veel te lijden. Er wordt ruw mee omgegaan. Voor vervoer naar Hoorn met expediteurs uit Schellinkhout wordt niet gevoeld.
In 1924 gaat het fruitvervoer toch weer per spoor. In de maanden juli tot en met december van dat jaar wordt er 190.990 kilo fruit over de ijzeren weg naar Amsterdam vervoerd. In 1925 wordt de 150.000 kg vanwege een slecht oogstjaar niet gehaald. Slechts 86.750 kg wordt er naar Amsterdam verladen. In 1926 is dat 100.780 kg. In 1927 wordt 92.020 kg verzonden en in 1928 nog 72.120 kg.
Het eerste bedankbriefje voor "De Vereeniging voor fruitvervoer per spoor" krijgt secretaris Maarse in oktober 1927 van dorpsbakker C. de Hart, die ook nog wat fruitbomen op zijn erf heeft staan. Ook penningmeester Klaas Boot zegt zijn lidmaatschap per oktober 1927 op, nadat hij door Maarse op de vingers is getikt voor het feit dat Boot een deel van zijn fruit per vrachtauto heeft laten vervoeren. Boot levert de "boeken en gelden" in bij de voorzitter van de vereniging. Ook krijgt Maarse eind 1927 een verontwaardigde brief van het lid P. Weel. Laatstgenoemde is door Maarse aangeschreven wegens overtreding van het reglement van de vereniging. Even een antwoord op Uw ontvangen schrijven van 21 oktober 1927, wegens overtreding van het reglement voor de "Vereeniging voor fruitvervoer per spoor". Ik onderstreep fruit, omdat ik juist geen fruit heb vervoerd, maar wel slaboonen en die behoren niet tot fruit. Ik weet wel dat men niet per auto mocht verzenden, maar dat boonen niet mochten wist ik niet, aangezien zij niet bij fruit behoren. Maar wat recht is moet recht blijven, groetend P. Weel Pzn. Schellinkhout.
Na 1928 stelt het fruitvervoer per spoor al niet veel meer voor. Het vervoer per vrachtauto neemt toe en is meer flexibel. Op oudejaarsavond 1935 wordt op de ZK-tramlijn de laatste rit gemaakt (zie 1913 en 1939).
Hieronder een foto van een fruitkistje uit 1935 van de firma Juda Hes, fruithandel te Amsterdam, dat door de penningmeester van "De Vereeniging voor fruitvervoer per spoor" Klaas Boot, is gebruikt.

___________________

naar begin van deze pagina
naar het eerstvolgende jaar
terug naar de basispagina (home)

 G. Kazimier.

Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op (maand / dag / jaar / tijdstip) :