De geschiedenis van Schellinkhout, periode 1916.

De tijdlijn van Schellinkhout van 1916.

1916
Uit: Schager Courant van 10 februari.
Gevraagd:
een schildersknecht
Bij S. VISSER, Schellinkhout.

Er worden voor het tijdvak 1916 - 1917 drie consenten voor de visvangst afgegeven. Het betreft hier de houders van schepen die zich bezig houden met de "kustvisscherij".
No. van het consent: 1, SH 1, H. Sluis, geboortejaar 1872, wonende te Schellinkhout, beroep visscher, naam van het vaartuig "De Jonge Cornelis".
No. van het consent: 2, SH 2, P. Dekker, geboortejaar 1863, wonende te Schellinkhout, beroep tuinder, naam van het vaartuig "Zeemeeuw".
No. van het consent: 3, SH 2, K. Jongert, geboortejaar 1881, wonende te Amsterdam, beroep visscher, naam van het vaartuig "Zeemeeuw".

 De Meeweg.

20 mei:
Koenraad Dekker, geboren te Venhuizen op 27 maart 1879, zoon van Ariën Dekker en Grietje Vijzelaar, wordt kaasmaker van de kaasfabriek in Schellinkhout.
Hij gaat in het woongedeelte (voorin) van de fabriek wonen (zie 1907).
 Ariën Dekker en Grietje Vijzelaar.
Koenraad Dekker heeft van zijn eerdere werkgevers prima referenties meegekregen, zoals uit het onderstaande moge blijken.
Hieronder een chronologisch overzicht van de carrière van Koenraad (ook wel ten onrechte geschreven Coenraad) Dekker.
Van februari 1903 tot november 1906 is Dekker knecht in de Kaasfabriek "Venhuizen" te Venhuizen.
In 1906 volgt hij met gunstig gevolg een cursus bij het "Zuivelconsulentschap voor de Provincie NOORD-HOLLAND". De zuivelconsulent acht Koen na afloop van de cursus op 13 maart bekwaam om het melkonderzoek uit te voeren voor eene Fokvereeniging of eene Kaasfabriek, welke de geleverde melk op gehalte laat onderzoeken.

Van 1 november 1906 tot juli 1913 is Koen Dekker werkzaam bij de kaasfabriek "Oud-Holland" te Bodegraven. De heer Dekker onderscheidde zich steeds door buitengewonen yver en was een uitstekend chef-kaasmaker, blijkens een brief uit 1914 van de directeur van de NAAML. VENNOOTSCHAP "FULL CREAM KAASBOND"
Op 13 februari 1915 verklaart iemand (de naam wordt niet vermeld) van de N.V. FABRIEK VAN MELKPRODUCTEN "SCHOONHOVEN" in een brief, dat Koen Dekker ongeveer een jaar bij hem in dienst is geweest als eerste kaasmaker en tevens als zoodanig het toezicht op alle werkzaamheden in de fabriek heeft uitgeoefend. Hij is met de kaas- en botermakerij en alle verdere onderdeelen van het bedrijf volkomen op de hoogte zoo ook met het pasteuriseren van flesschenmelk. Hij is een welwillend en betrouwbaar persoon en heeft zijn werkzaamheden steeds naar behooren en tot tevredenheid verricht, zoodat ik hem als leider van het bedrijf eener zuivelfabriek of melkinrichting met het volste vertrouwen kan aanbevelen.
Op 3 juni 1915 schrijft de directeur van de zuivelfabriek in Schoonhoven in een brief, dat C.  Dekker, die gedurende ruim een jaar bij hem werkzaam is geweest als chef-kaasmaker, een bekwaam vakman is, niet alleen, maar tevens, dat hij een persoon is, op wien men kan vertrouwen. Hij is een man van onberispelijk gedrag en wij twijfelen ook niet, of hij, die zijn keuze op Dekker laat vallen heeft een goede keus gedaan. Niet alleen als kaasmaker maar ook als botermaker staat hij bij ons hoog aangeschreven. Wij durven hem dan ook met het volste vertrouwen aanbevelen en stellen ons voor het verstrekken van meerdere inlichtingen steeds beschikbaar.
Van februari 1914 tot december 1915 is Koen Dekker werkzaam als kaasmaker in de Fabriek van Melkproducten "Schoonhoven" te Schoonhoven en van 1 december 1915 tot 18 mei 1916 is hij chef in de melkinrichting "Zeelandia" te Middelburg.
Op 20 mei 1916 komt Koen Dekker naar Schellinkhout en wordt kaasmaker van de kaasfabriek in Schellinkhout.
In april 1923 ontvangt Dekker, die op dat moment al werkzaam is als Botermaker-Kaasmaker te Schellinkhout, een diploma van de Bond van op coöperatieven grondslag werkende Zuivelfabrieken in Noord-Holland, nadat hij bij de Algemeene Nederlandsche Zuivelbond" den cursus 1921 - 1923 voor Botermakers met vrucht heeft gevolgd. Dit diploma is een bewijs van bekwaamheid voor de betrekking van Botermaker aan eene Zuivelfabriek.

C. Ham, de directeur-voorzitter van de N.V. Stoomzuivelfabriek "Schellinkhout" schrijft in maart 1924 in een met potlood geschreven brief, waarin geen geadresseerde staat vermeld, dat C. Dekker eerste Kaasmaker tevens bedrijfsleider sedert eenige Jaren in die betrekking heeft getoond te zijn een eerste Klas Vakman. Voorzien van goede diplomas en prakties uitstekend kan werken. Is stipt eerlijk en iemand die al die Jaren in mijn fabriek werkzaam heeft getoond te bezitten eigen belang, wat veel waarde heeft. Reden waarom ik genoemde C. Dekker dan ook ten volle kan aanbevelen. Tevens ben ik ten alle tijde bereid U meerdere inlichtingen te verschaffen. Ook bij Dr. Schei Rijkszuivelconsulent staat Dekker hoog aangeschreven.

Koenraad Dekker huwt twee keer: De eerste maal met Geertje Bart, geboren te Nieuwendam op 25 maart 1883, overleden te Zwaag op 20 juli 1959. Het is kennelijk geen goed huwelijk, want het komt tot een echtscheiding tussen Koen en Geertje. Op 30 mei 1929 trouwt Koen Dekker in Warmenhuizen voor de tweede maal. Nu met Cornelia Geertruida Jansen, geboren te Amsterdam op 26 maart 1885, overleden te Haarlem op 1 juli 1940.
Koenraad Dekker overlijdt op 11 mei 1951 in Haarlem (zie 1907 en 1924).

Koenraad Dekker met zijn in 1949 geboren kleinzoon Koen, (zoon van Jaap Dekker en Jacoba de Ruiter).
De twee andere kinderen van Jaap en Jacoba zijn Hannie Dekker (geboren 1939) en Gerard Dekker (geboren 1935).

Genoemde Geertje Bart is een dochter van Jacob Bart (geboren 18 november 1858, overleden 4 mei 1951) en Trijntje Houten. Jacob Bart huwt op 5 februari 1893 in Schellinkhout voor de tweede maal en wel met Geertje Weel, geboren te Hem op 9 maart 1864. Deze Geertje overlijdt op 13 juli 1928 in Schellinkhout.
Op het persoonsbewijs van Geertje Bart, dat op 1 juli 1941 is afgegeven, staat als beroep vermeld "manufacturierster".
 
Na haar echtscheiding van Koen Dekker, wordt ze bij uitzondering op latere leeftijd nog toegelaten tot de opleiding "gediplomeerd kraamverzorgster", welk beroep zij later ook daadwerkelijk vele jaren heeft uitgeoefend. Geertje Bart hertrouwt met Hendrik Coristaan de Graaff, geboren te Haarlem op 5 oktober 1879, overleden te Schellinkhout op 12 maart 1941.
Haar vader is Jacob Bart, geboren 18 november 1858 en overleden 4 mei 1951. De vader van Jacob overlijdt als kleine Jacob nog maar omstreeks vier jaar oud is. Zijn moeder blijft achter met zes kleine kinderen. Elke dag gaat ze uit werken voor twee kwartjes per dag. En de oudsten moesten op de jonkies passen. We hadden 't bitter arm. Zoo nu en dan schoot er dan wel eens 'n dingetje bij den boer over, wat moeder kon benaaien, van oud nieuw maken. 'k Weet het nog zoo goed als jongen. Met 'n opgenaaide broek en 'n kieltje ging je te kermis. Met schoolfeest moest je schoenen van een ander lenen, want die hadden we niet. Van den eenen boer haalde je een linker klomp en van een anderen boer een rechter; dan had je een paar. D'er kon natuurlijk geen acht stuiver van af om nieuwe te koopen. Dan kregen we afgekookte koffie van den een of ander en die warmde moeder weer op, dan hadden we ook 'n bakkie. Ja.... toen hadden we 't broodarm. Moeder kreeg twee gulden van de diaconie en vrije huishuur en verder moest ze d'er zelf komen. M'n oudste zus van 12 ging al uit dienen naar Aartswoud. Toen ik elf, twaalf jaar was ging 'k al bij de boeren 't land in om te "stekelen" voor een kwartje daags. Of des zomers op de koeien passen, dat ze in 't land bleven als de slooten droog lagen. Zoo werd je langzamerhand een jongkerel, vertelt Jacob Bart in 1938 in "Huize Avondlicht" te Hoorn aan een journalist.
 Ariënne Geertje Dekker (geboren Schellinkhout op 11-12-1942) met haar overgrootvader Jacob Bart bij "Huize Avondlicht".
En verder: Zoo werd 'k boerenarbeider en in m'n heele leven heb ik maar twee bazen gehad. Met m'n eerste vrouw kwamen we in Zunderdorp terecht. Zes jaar ben ik daar geweest. Toen ten tijde verdiende je 6 gulden in de week en dan moest je zelf voor de huishuur zorgen. Dan is 't niet best als je een sukkelende vrouw hebt met drie kinderen. En 'k heb ze niet mogen behouden; ik moest ze missen. Zóó arm had je 't dat je ze van je eigen geld niet eens kon begraven. Toen moest 'k naar de burgemeester om een kist van de gemeente en een graf, om er over te praten. Dat vergeet 'k mijn heele leven niet meer. 'k Heb nooit zoo'n zwaren gang 'had; nooit meer heb ik zóó gezweeten. Toen hebben de buren haar weggebracht... Zes jaar ben ik op Zunderdorp geweest; toen kon de boer me wegens achteruitgang niet meer houden en ben 'k naar Venhuizen gegaan. Twee jaar later met den boer naar Schellinkhout. Daar heb 'k 23 jaar bij hem als boerenarbeider gediend. Daar woonde 'k met m'n tweede vrouw. En op 't laatst stierf er een oome van me; die had een zaakje in petroleum en brandstoffen. Toen zeit m'n boer: Jacob, zegt ie, dat moet je overnemen en dat is gebeurd. Hij heeft me voortgeholpen. 'k Had er het overschrijversgeld niet eens voor. Zoo kreeg 'k het boerenstolpie met 100 roeden tuin. En zoo ploeterde je maar door. Maar op 't laatst had 'k het "schoon" en was alles m'n eigen. Tot 'k ook m'n tweede vrouw verloor en m'n drie kinderen groot. 'k Heb het spultje verkocht en een jaar bij een dochter van me geprobeerd, maar dat beviel niet. Toen hebben ze me aangeraden naar Avondlicht te gaan, en nu ben ik hier al negen jaar. "Of 'k er tegen opzag? vraagt uwes. Wel neen! Mij moeten ze er uit dragen, anders krijgen ze me d'r niet uit. Je kunt 't nooit beter krijgen, dat zeg 'k aan een ieder.
   
Foto 1: Jacob Bart en zijn dochter Geertje.
Foto 2: ....en een jaar bij een dochter van me geprobeerd, maar dat beviel niet....
Foto 3: De prachtige kop van Jacob Bart.

Hieronder vier foto's van Geertje Bart. Op de twee laatste foto's poseert Geertje in haar kraamverzorgsteroutfit bij de fotograaf.
     

27 mei: Het Rundvee Stamboek Noord-Holland wordt opgeheven. De 2e en tevens laatste secretaris/penningmeester Dirk Laan van Schellinkhout schenkt het archief aan het Westfries museum (zie 1883 - 1887 en 1906).

Aan het noordeinde woont het echtpaar Klaas Boot (geboren 20 november 1872; overleden 8 oktober 1973) en Marijtje Broer (geboren 2 augustus 1871; overleden 12 april 1956) in het huisje dat op onderstaande foto staat afgebeeld (na de twee hernummeringen: Dorpsweg 35). In het rechter gedeelte wordt een kruidenierswinkeltje gedreven. Men kan daar onder andere ansichtkaarten kopen, die Klaas zelf heeft uitgegeven. Op het ovale bordje aan de voorgevel staat de tekst "K. Boot Winkelier" (zie 1967: Roodhuijzen).
De bus met cacaupoeder is afkomstig uit bedoeld winkeltje. De tekst van de gebruiksaanwijzing, die op het deksel van de bus staat, luidt als volgt:
Men doe een theelepel van dit poeder in een theekopje, twee in een groote ontbijtkop, met eene gelijke hoeveelheid suiker; na dit droog gemengd te hebben, giete men de kop vol goed kokend water, roere ferm en terstond is een goede en smakelijke kop Chocolade gereed.
Voor Melk-Chocolade gebruike men melk tot aan het kookpunt verhit, echter geen gekookte. Een half kilo Cacaupoeder is voldoende voor 100 ontbijtkoppen.

 

Huize "Rust Roest" wordt gebouwd door de in 1886 geboren Jacob Ruijter (roepnaam Jaap). Hij is dan nog metselaar en sigarenmaker. In zijn vrije tijd is hij jager. In deze hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor het schieten van de laatste otter die in het rietland van de Nek leeft. Later wordt hij de "wonderdokter" of "genezer". Rond 1920 verhuist het gezin Ruijter naar Alkmaar. Zijn (eerste) echtgenote is dan al overleden. Jacob Ruijter, die uit hout prachtige beelden heeft gesneden, overlijdt op 20 september 1957 leeftijd in Bergen. Hij is 71 jaar geworden (zie ook 1914, 1927 en 1980).
 
Foto 1: Jacob Ruijter.
Foto 2: huize "Rust Roest" (links).

   
De dijk nog met de buitendijkse vissershuisjes.

De Zuiderdijk wordt verhoogd met grond die binnensdijks wordt afgegraven. Dat mag volgens oude regels en recht "naaster lage en minster schade" gebeuren. De vogelkolonie (kokmeeuwen) heeft daaraan haar ontstaan te danken. Een graafmachine, bijgenaamd "de ijzeren man", graaft de klei af en deponeert die in lorries. Over smalspoor rijdt men de klei dan ten behoeve van de ophoging naar de dijk.
De oprit van de Dorpsweg naar de Zuiderdijk (aan het zuideind) wordt ongeveer 80 meter meer noordelijk aangebracht.
De twee buitendijkse vissershuisjes moeten in verband met de dijkverhoging worden gesloopt.

 
Twee foto's van de dijkopgang aan het zuidend. De eerste is van vóór de dijkverhoging en de tweede foto is omstreeks 1985 genomen.

 
Twee foto's van de dijk op het moment dat de buitendijkse vissershuisjes reeds zijn gesloopt.

Registratie van koeien wordt noodzakelijk om de afkomst met zekerheid te kunnen vaststellen. Onder leiding van Elias Koster wordt er een voorbereidende bijeenkomst gehouden in het café van C. Rol om te komen tot de oprichting van een "fok" (= afkorting van de rundveefokvereniging); zie 1976.
 Elias Koster.

De schoolmeester heet Jan Ebels.

___________________

naar begin van deze pagina
naar het eerstvolgende jaar
terug naar de basispagina (home)

 G. Kazimier.

Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op (maand / dag / jaar / tijdstip) :