1940
4 januari: Strenge winter. Het IJsselmeer is bedekt met een dikke laag ijs.
16 jan.: Publieke verkoping van het metselaarsbedrijf van K. Peereboom en van een perceel weiland van J. de Wit, in het café van Leegwater het "Wapen van Schellinkhout".
Reindert Bankert (geboren in 1834 te Enkhuizen; overleden in 1893 te Schellinkhout) trouwt in 1861 met Ida Roos,
die in 1839 in Oosterleek is geboren. Op 5 juni 1871 vestigt het echtpaar zich in Schellinkhout. Reindert is tuinder, landbouwer en hij vist met een kubboot op de Zuiderzee.
Reindert en Ida krijgen zes kinderen, keurig verdeeld: drie jongens en drie meiden:
Geertje Bankert heeft problemen met het fietsen. Niet met het trappen zelf, maar met het op- en afstappen. Dat komt door haar lange rok.
Als ze vanuit Westwoud op familiebezoek naar De Nek wil, gaat dat als volgt: De zoon van Geertje zet zijn moeder op de fiets en geeft
haar een flinke duw, zodat Geertje een flinke vaart heeft en rechtop blijft. Het trappen zelf is, zoals gezegd, geen probleem en Geertje
arriveert dus fietsend bij De Nek.
Daar staat dan inmiddels al wel een "ontvangstcomité" klaar om haar van het rijwiel te plukken.
Reindert, zijn vrouw Ida en de zes kinderen hebben in een huisje in de Nek gewoond (zie drie foto's hieronder).
Op de dijk bij de Nek staat een lichtbaken, het "Nek'ker licht" ten behoeve van de scheepvaart. Elke avond moet Hain een petroleumlamp in de mast hijsen.
Bij "ziekte en zeer" van Hendrik Bankert treedt Piet Baas Sr. op als vervanger, voor wat betreft het ontsteken van het bakenlicht. Het baken is in de tweede wereldoorlog door Piet Baas Sr. gesloopt, omdat petroleum schaars wordt en omdat hij nog wat hout nodig heeft voor de uitbreiding van zijn stal....
Het adres van het "huisje van Piet Baas" is Zuiderdijk 168 en het kadastrale nummer van het huis met erf is B 593. Dit huisje in de Nek is in 1968 gesloopt. Hieronder staat in drie delen de tekening, zoals die bij de sloopaanvraag van het huisje in 1968 moet worden ingediend bij de autoriteiten.
Op onderstaande foto bij het baken ziet u Piet Baas Sr. en (kleine) Piet Baas jr, geboren 30 maart 1938. Laatstgenoemde zal later vele jaren een slagerij in Hoorn beheren (zie 1943). De tweede foto is een detail van foto 1. Op de derde foto is de derde generatie Piet Baas te zien, geboren te Schellinkhout in 1967.
28 januari: Uitvoering van zangvereniging "Polyhymnia" te Schellinkhout.
24 februari:
Op 26 februari, 's avonds om half twaalf, fietst Teunis Kroonenburg, van beroep kweker, geboren te Schellinkhout op 9 augustus 1916, wonende Dorpsweg 64a, door het dorp. Hij rijdt echter op een rijwiel zonder belastingmerk op den openbaren weg en dat wordt gezien door gemeenteveldwachter Herman Peperkamp en rijksveldwachter Jan Heijstek. Een bekeuring wegens overtreding van artikel 4bis der Rijksbelastingwet 1924 (Stbl. no. 306) is het gevolg.
De twee hooistekers, de heren P. Has en J.C. de Vries, zijn niet tevreden met hun benoeming voor twee jaar. Een goede hooisteker is volgens hen pas na twee jaar goed ingewerkt. Er wordt dan ook in de gemeenteraad besloten om om de vijf jaar een nieuwen hooisteker te benoemen, zoodat beide heeren hun betrekking voorloopig nog zullen behouden.
1 april:
In de nacht van 31 maart op 1 april, om 02.15 uur, fietst Johannes de Wit, van beroep landarbeider, geboren te Swalmen op 26 maart 1912, wonende te Schellinkhout no. 97, over de Dorpsweg, terwijl zijn rijwiel aan de achterzijde niet was voorzien van een lantaarn met reflector, welke lantaarn achterwaarts, duidelijk zichtbaar voor het achteropkomend verkeer, een rood licht uitstraalde. Voor dit vergrijp wordt Johannes op de bon geslingerd door gemeenteveldwachter Peperkamp.
Rijwielhersteller Ariën Dekker heeft in de woning van zijn moeder, Dorpsweg 74, een winkeltje,
waar hij onder andere rijwielonderdelen verkoopt. Begin april ligt er in de etalage van deze winkel een verpakkingsdoos van een dynamo.
De dynamo zelf ligt er bovenop. Het signalement van de dynamo luidt: merk Riemann, serie No. 900878,
heeft een capaciteit van 6 volt-1.8 watt, hetgeen staat vermeld op de rand van de dynamo. Ik verdenk van deze diefstal een in
deze gemeente wonende bakker, genaamd: de Vries, daar diens vrouw een soortgelijke dynamo op haar rijwiel heeft, terwijl de Vries
voornoemd, vaak in de winkel komt om brood af te leveren. Door veldwachter Peperkamp en zijn Blokkerse collega Jan Heijstek
wordt een onderzoek ingesteld, waarbij ons bleek dat het serienummer en het signalement van de dynamo,
welke op het rijwiel van de vrouw van de Vries, voornoemd, was bevestigd, geheel overeenkwam met het door aangever opgegeven
signalement van zijn vermiste dynamo. Op 3 juli, omstreeks 16.00 uur, wordt als verdachte gehoord: Anton Bauke de Vries,
van beroep bakker, geboren te Hörden (D) 5 januari 1913, wonende te Schellinkhout, De Laan 112. Hij bekent en verklaart
ondermeer: Ik ventte met brood bij de moeder van Ariën Dekker, welke winkel is gevestigd in de
woning van zijn moeder. Ik zag een electrische lantaarn in de etalage liggen. De dynamo hiervan lag boven op de daarvoor bestemde
doos. Ik was op dat moment om een dynamo verlegen en had geen geld om er een te koopen. Ik heb toen de dynamo weggenomen
en in mijn zak gestoken. Ik heb de dynamo na enkele dagen op mijn eigen fiets gezet. Ongeveer een paar maanden terug heb ik haar
op de fiets van mijn vrouw gezet, omdat ik toen een nieuwe fiets gekocht had, daar ik bij de bakker te Schellinkhout werk gevonden
had. Ik ben tot deze daad gekomen, daar ik als koude bakker zeer weinig verdiende en zoodoende niet bij machte was om er een te
koopen. Aan het einde van het terzake opgemaakte proces-verbaal merken de verbalisanten nog op dat:
meergenoemde dynamo eerst op 4 October 1939, onder rembours aan aangever Dekker was geleverd,
hetgeen blijkt uit bijgaande factuur, zoodat verdachte het feit heeft gepleegd op een datum, dat hij een behoorlijk inkomen had,
daar hij in den maand September 1939, als zaakwaarnemer werkzaam was bij een alhier wonende bakker.
Hieronder een foto uit omstreeks 1924 van de boerderij van de familie Dekker. Vader Koen Dekker staat in de portiersopening van
zijn vrachtauto. Voorts staan moeder Geertje Dekker-Bart en zoon Ariën op deze kiek. Na de februari-storm van 1953 wordt
de boerderij onbewoonbaar en verhuist de familie naar het huisje van Hain Bankert in De Nek (zie foto's hierboven). De boerderij
wordt na 1953 gesloopt. Anno 2003 staat op de plaats van deze boerderij de woning van de familie Van Duin, Dorpsweg 96.
Uit: de Nieuwe Hoornsche Courant van 9 Mei 1940.
12 mei:
16 mei:
6 juni:
Een foto, die genomen is bij het bevrijdingsfeest in augustus 1945. De dames van de gymnastiekvereniging poseren voor de etalage van manufacturier Pieter Jan Ruiter.
In de nacht van 30 juni op 1 juli zijn arbeider Okke Cornelis Peereboom, oud 20 jaar, wonende Meeweg 91 en landarbeider Jentje Kampen, oud 18 jaar, wonende Dorpsweg 125,
op het gemeentehuis teneinde aldaar hun taak te vervullen als controleur
der Luchtbeschermingsdienst. Zij hebben daartoe schriftelijk opdracht gekregen van burgemeester Palenstijn. Om ongeveer half twee die nacht vervoegen zich
een tweetal personen bij hen met de kennelijke bedoeling even te komen praten. Het zijn: landarbeider Sjoerd Visser, geboren te Gorredijk op 6 februari 1904, wonende Dorpsweg 101 en een vriend van hem. Nadat zij even hebben gezeten vraagt Sjoerd Visser waarvoor dat touw diende, hiermede bedoelde hij het touw waaraan de bel was bevestigd, welke op het dak van het Raadhuis hing. Vóórdat ik hem zulks kon mededeelen, waarvoor dat touw bestemd was, greep Visser voornoemd, het beet en trok er 5 á 6 maal krachtig aan, zoodat de daaraan bevestigde bel begon te luiden, en wel zoo duidelijk dat het binnen duidelijk hoorbaar was. Visser en zijn vriend vluchten meteen het raadhuis uit. Veel omwonenden zijn echter wakker geworden van het rumoer en veronderstellen dat er iets ernstigs is gebeurd. Het is tenslotte oorlogstijd!! De volgende dag worden door veldwachter Peperkamp als getuigen van deze zeer ongepasten grap gehoord:
Een foto van het raadhuis uit omstreeks 1920 en een meer recente foto van het klokkentorentje.
Veldwachter Peperkamp ontvangt een op 17 juli verzonden brief van de directeur van het bejaardenhuis "AVONDLICHT" te Hoorn. Kennelijk heeft de veldwachter in deze zaak bemiddeld. De inhoud van de brief luidt als volgt:
Op 24 juli wordt er een veteranenvoetbalwedstrijd gespeeld tussen de elftallen van Binnenwijzend en Schellinkhout. De wedstrijd begint 's avonds om half negen in Binnenwijzend. De opstelling van het elftal uit Schellinkhout is als volgt:
Opa Dirk Nooij doet op een mooie zomerdag met de kinderwagen "een rondje daik". In de kinderwagen zit zijn kleinzoon Dirk Cornelis (roepnaam Dirk), die een jaar eerder op 15 augustus is geboren. Op de tweede foto is deze kleine Dirk alweer een paar maanden ouder en staat hij met zijn teddybeer in de tuin van het ouderlijk huis (zie 1965).
In de nacht van 2 op 3 augustus surveilleren gemeenteveldwachter Herman Peperkamp uit Schellinkhout en zijn collega Jan Heijstek, rijksveldwachter, gestationneerd te Blokker, omstreeks middernacht op de Lageweg. Ze zien in het donker een vrachtauto met het kenteken G-72796 rijden en geven de bestuurder daarvan een stopteken. Het blijkt te gaan om Cornelis Besseling, van beroep chauffeur, geboren te Venhuizen op 7 juli 1917, wonende te Hem, H. 172. Hij kan geen rijbewijs tonen, omdat mijn vader dit per abuis met de andere papieren heeft meegenomen naar Haarlem, alwaar hij zich moet vervoegen tot het bekomen van een benzinevergunning. Besseling mag hierna zijn weg vervolgen. Er wordt echter een nader onderzoek ingesteld en het blijkt, dat de verklaring van Besseling voornoemd, op onwaarschijnlijkheid berustte, daar blijkens mededeeling van de Secretaris-Generaal, waarnemend Hoofd van het Departement van Waterstaat in het Algemeen Politieblad No. 30 dd. 1 Augustus 1940 aan Besseling voornoemd krachtens onherroepelijk vonnis van het Kantongerecht Utrecht, het besturen van motorrijtuigen voor den tijd van 6 maanden was ontzegd, ingaande 28 Juni 1940 en eindigende 28 December 1940. Deze ontzegging van de rijbevoegdheid is hem opgelegd omdat hij onder invloed van te veel alcohol een motorrijtuig heeft bestuurd. Voor dat vergrijp heeft hij tevens zes dagen hechtenis opgelegd gekregen. Op het moment, dat veldwachter Peperkamp de verdachte op 6 augustus nader hoort, zit Besseling deze straf al uit in het Huis van Bewaring te Alkmaar. Hij verklaart onder andere: Ik was bekend met het intrekken van mijn rijbewijs. Ik kreeg echter een spoedbestelling te volvoeren op een oogenblik, dat mijn vader en broer afwezig waren en heb ik toen, om wat te verdienen, het er maar op gewaagd, zelf den auto te besturen.
6 augustus:
Een luchtfoto van Munnekei uit 1974 gezien uit zuidelijke richting. Op de achtergrond is het industrieterrein Hoorn '80 in aanbouw. De kleurenfoto is van de boerderij "Rundervreugd" en is genomen in maart 1982.
15 augustus:
20 augustus:
22 september:
4 oktober:
12 oktober:
's Avonds om tien uur constateert burgemeester Jan Palenstijn, tevens hulpofficier van justitie, een overtreding van paragraaf 7 van het Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsch gebied stuk 9. Hij ziet namelijk dat de woning Dorpsweg 148 niet is verduisterd hetgeen mij bleek, daar door een raam, aan de achterzijde van bedoelde woning, kunstlicht naar buiten drong. Voorts constateerde ik, dat genoemd raam in het geheel niet was afgeschermd door verduisteringspapier of desbetreffend materiaal, zoodat het schijnsel van de in die woning brandende lamp op grooten afstand zichtbaar was.
21 oktober:
De ondergetekende, ..................................
24 oktober:
8 november:
19 november:
Op 27 november schrijft J.C. Kerkmeijer, ondermeer conservator van het Westfries Museum te Hoorn, het volgende:
2 december:
Op de begraafplaats bij de kerk bevindt zich een grafsteen met een opmerkelijke tekst.
Op dinsdag 3 december 1940 vaart vrachtschipper Wytze Eyer (ook wel Eijer), die in Bolsward woont, met zijn motorschip "Friesland" op het IJsselmeer in de buurt van Pampus.
Wytze is de zoon van Gooitzen (ook wel: Gooitsen) Eyer en Haebeltje Welbedacht (ook wel: Welbedagt) en wordt geboren in Bolsward op 10 mei 1900. Wytze is het jongste kind van het gezin Eyer, waarvan de (minstens) tien andere kinderen tussen 1881 en 1898 worden geboren. Zijn echtgenote Siebrigje (ook wel: Sijbrigje) de Vries, geboren te Sneek op 17 mei 1907 en twee van hun drie kinderen, zijn ook aan boord. Het jongste kind heet Willemien en is op tweede kerstdag 1936 geboren. Het andere aan boord zijnde kind is Hippie. Zij is op 21 december 1934 geboren. Het derde kind van het echtpaar is tien jaar oud (het Handelsblad en de Enkhuizer Courant melden overigens abusievelijk: 8 jaar oud) en is niet aan boord, want zij bevindt zich in Sneek waar ze de schippersschool bezoekt. Dit meisje heet Gep (zie de tekst op de grafsteen).
Uit: het "Handelsblad" van 5 december 1940:
Uit: de Enkhuizer Courant van 5 december 1940.
Mede zijn verongelukt twee kinderen, één van 4 en één van 6 jaar. Het derde kind van 10 jaar oud, is in het Weeshuis te Bolsward. Vermoedelijk zijn de navolgende personen voogd over het nagebleven kind en wel Hendrik Eyer te Heeg en Filippus Eyer te Sneek. Vader van de eerst genoemde Siebrigje de Vries is den heer W. de Vries, Bloemstraat 19 te Hilversum.
Op 13 maart 1941 wordt in het IJsselmeer ter hoogte van "De Nek" het stoffelijk overschot aangetroffen van een onbekende vrouw. Het lijk wordt overgebracht naar het lijkenhuisje op de begraafplaats van Schellinkhout in afwachting van een schouw door een arts.
Op 17 maart 1941 stuurt de burgemeester van Schellinkhout een brief aan het Departement van Justitie te 's-Gravenhage, waarin hij beleefd verzoekt om het signalement van de gevonden vrouw met een foto te willen doen opnemen in het eerstvolgende "Algemeene Politieblad".
Op 3 juni 1941 ontvangt de "Edelachtbare Heer Burgemeester van Schellinkhout" J. Palenstijn, een brief van de heer W. de Vries uit Hilversum.
Op 10 juni 1941 stuurt burgemeester Palenstijn een brief aan de heer W. de Vries te Hilversum.
Op 2 juli 1941 wordt aangifte gedaan van het overlijden van Sijbrigje de Vries. Hieronder de letterlijke tekst van de overlijdensakte.
Op 11 juli 1941 ontvangt het college van Burgemeester en Wethouders der gemeente Schellinkhout een schrijven uit Amsterdam van het bedrijf "Grafsteenhouwerij C. Lavertu, Planciusstraat, hoek Sloterdijkstraat, telefoon 41328.
Op 18 juli 1941 stuurt de ambtenaar van de gemeente K. Zilver twee nota's, respectievelijk onder volgnummer 89 en 93a, naar "den heer W. de Vries in Hilversum", zijnde de vader van de omgekomen vrouw.
Blijkens een handgeschreven brief is het stoffelijk overschot van Siebrigje de Vries begraven op 13 maart 1941, maar dat lijkt onlogisch, daar de arts Van der Waarden op de dag na de vondst van het lijk, dus op 14 maart 1941, voor de tweede maal, nu bij daglicht, het stoffelijk overschot heeft geschouwd.
Het spoor leidt vervolgens naar Bolsward, want op 13 mei 1952 worden de grafrechten voor het graf op de begraafplaats in Schellinkhout betaald door G. Eyer, wonende in het Weeshuis te Bolsward.
Uit: de Enkhuizer Courant van 20 november.
In het "Westfriesch Dagblad" van 9 december staat ondermeer het volgende te lezen:
In het Enkhuizer Courant van 9 december staat te lezen:
14 december:
17 december:
18 december:
Op onderstaande foto zien we Mien Boot-Pool met haar dochters Geertje Marie (roepnaam Gerie), geboren op 30 april 1937 en Marijke, geboren op 13 april 1940, op de sloot voor hun woning aan het noordeinde. Rechts op de achtergrond is de boerderij van Jan Nierop te zien (zie 1943 en 1959).
31 december:
naar begin van deze pagina
naar de eerstvolgende periode
terug naar de basispagina (home)
G. Kazimier.
Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op (maand / dag / jaar / tijdstip) :
"De mannen van Schellinkhout", getekend door Sytse Henstra en geplaatst in een krant uit 1940.
Het zijn belangrijke mannen uit het dorp:
Van links naar rechts: Piet Langedijk, David Pijl, wethouder Piet Best, Aris Koster, oud-burgemeester Dirk Laan,
Dirk Bloothoofd, burgemeester Jan Palenstijn, Piet Donker.
Gepensioneerd veldwachter Klaas Dikstaal (1872-1944) doet kennelijk ook mee aan bovengenoemd ijsfeest, want onderstaande foto is op 4 januari 1940 genomen. Op de achtergrond ziet u de koek en zopie op het ijs van het IJsselmeer.
Op de tweede foto, die gemaakt is in juni 1940, is de oud-veldwachter op de fiets te zien. Hij rijdt op de Dorpweg ongeveer ter hoogte van de pastorie. Rechts op de achtergrond staat het pand van de plaatselijke smid (zie Dikstaal 1932).
Het betreft ondermeer een woonhuis met werkplaats waarin het metselaarsbedrijf gevestigd is geweest.
De werkplaats is opgetrokken uit zelfgemaakte betonnen stenen. Peereboom is ten tijde van de verkoop al overleden.
Klaas Peereboom woont blijkens het bevolkingsregister in 1939 op het adres Schellinkhout 91. Anno 2005 in dat Westermeeweg 5,
bewoond door aannemer Gerard Besseling. In de voorgevel prijkt onderstaande muursteen.
Reindert koopt op 7 oktober 1871 een perceel rietland in Schellinkhout van Klaas Rol ter grootte van 63 are en 70 centiare. In het koopcontract wordt geen melding gemaakt van een woning. In 1875 wordt Reindert echter aangeslagen voor grondbelasting op een huis nr. 120 voor f 25,=. Uit een en ander is af te leiden dat het bewuste huisje in de Nek tussen 1871 en 1875 is gebouwd.
Bedoeld rietland heeft in het jaar 1893 de kadastrale nummers B 389 en B 390 en de kadastrale legger vermeldt: huis, erf, schuur en bouwland.
Het betreft de lokatie waar onderstaand huisje staat (foto 2003).
Moeder Ida heeft niet tot haar dood in de Nek gewoond, want zij overlijdt in 1910 in het huis Dorpsweg 35 in Schellinkhout. Na de hernummeringen in 1948 en 1969 wordt dit Dorpsweg 39. Haar zoon Hendrik (Hain) heeft deze woning gekocht van Klaas Bakker. Na het overlijden van Ida Roos wordt het huisje verkocht aan Aaltje Hoek.
Het huisje van Reindert en Ida verscholen tussen de bomen in de Nek. De kleurenfoto is gemaakt in oktober 2003.
Aaltje, geboren 1862 te Hem; overleden in 1939 te Hoorn. Ze huwt met Klaas Smit, geboren in 1857 te Blokker en overleden in 1907 te Zwaag. Klaas Smit is landbouwer, visserman (met een kubboot op de Zuiderzee) en pluimveehouder.
Aaltje Bankert.
Reindert jr, geboren in 1863 te Hem; overleden in 1944 te Hoorn. Hij is gehuwd in 1889 met Gerritje Krul, geboren in 1866 te Grootebroek en overleden in 1939 te Hoorn. Reindert jr. woont tot 1912 in de Nek. Hij is tuinder en landbouwer en kweekt veel violenzaad voor de firma Sluis in Enkhuizen.
Hendrik, (roepnaam Hain), geboren in 1865 te Hem; overleden in 1946 te Schellinkhout. Hij trouwt in 1894 met Cornelia Paarlberg (roepnaam Kee), geboren op 26 september 1868 te Nibbixwoud en overleden op 2 september 1958 te 's-Graveland. Hain en Kee hebben in beide huisjes in de Nek gewoond. Eerst in perceel Zuiderdijk 168 en later in het meer zuidelijk staande huisje.
Pieter, geboren in 1869 te Hem; overleden in 1952 te Hilbre (Canada). Pieter is in 1896 gehuwd met Antje Kloek,
geboren in 1874 te Hoogkarspel.
Onderstaande foto is genomen in Winipeg Manitoba (Canada) voor de door Pieter zelf gebouwde veestalling en met zijn nieuwe paard. Pieter emigreert in 1911 of 1912 naar Canada. Daarvóór werkt hij als arbeider,landbouwer en visserman. Hij vist op de Zuiderzee met een kubboot. Pieter is in 1932 in Canada overleden.
Pieter Bankert.
Antje, geboren in 1869 te Hem; overleden in 1962 te Wormer. Antje trouwt in 1893 met Dirk Kool, geboren in 1862 te Avenhorn en overleden in 1946 in Wormer.
Geertje, geboren in 1870 te Hem; overleden op 29 december 1946 te Westwoud.
Geertje huwt met de hooi-en strohandelaar Cornelis Kluun, geboren in 1865 te Beemster en overleden in 1942 te Westwoud. Cornelis en Geertje zijn broodventers. Cornelis is later ook vrachtrijder en koopman. Zij hebben maar kort in Schellinkhout gewoond en verhuizen dan naar Westwoud. Geertje wordt in de eerste week van 1947 op de begraafplaats in Schellinkhout begraven.
Foto 1 en 2: Cornelis Kluun en Geertje Bankert met de kinderen bij hun woning in Westwoud.
Foto 3: Geertje in haar lange rok met haar rijwiel.
Klaas Smit en Cornelis Kluun hebben kort gewoond in een ander huisje in de Nek,
Dorpsweg 168. Dit huisje staat in de volksmond bekend als "het huisje van Piet Baas" (zie foto's 1963). Op 5 mei 1898 verhuist Hendrik (Hain) Bankert van Wijdenes naar een huisje in de Nek.
Het eerste huisje waar Hain en Kee wonen ("Het huisje van Piet Baas").
De ouderdom dwingt Hendrik het "akkerwerk an een aar over te leiten". Hain overlijdt op 19 juni 1946 op 80-jarige leeftijd in Schellinkhout. Zijn vrouw Cornelia overlijdt op 2 september 1958 op 89-jarige leeftijd in een verpleeghuis te 's-Graveland, nadat ze daarvoor nog ongeveer zes jaar in een bejaardenhuis in Alkmaar woont. Het echtpaar is kinderloos gebleven. Hain en Kee zijn beide begraven op het kerkhof in Schellinkhout. Het graf is echter inmiddels (2004) geruimd.
Een deel van de grafsteen op het (voormalige) graf van Hain en Kee.
Piet Baas is agrariër. Hij houdt 7 koeien. Hij woont met zijn vrouw Agie en hun kinderen in een huisje in de kleiput. Enige kenmerken van dit huisje: muren halfsteens, gedeeltelijk dakbeschot, houten binnenwanden, zolders en vloeren. De kamers hebben een hoogte van 205 cm en de deuren zijn 170 tot 180 cm hoog. Het privaat, dat los van het huisje staat, is een gemetseld hokje, uiteraard zonder waterspoeling.
Het huisje heeft Baas in 1938 gekocht van de familie Dekker (zie 1963). In dit huisje worden in de tweede wereldoorlog regelmatig klandestien koeien geslacht. Het slachtafval wordt in grote kuilen in de kleiput begraven. Het vlees wordt 's nachts nabij de kleiput in een boot geladen en verborgen onder zakken aardappels. Vervolgens wordt de handel over het IJsselmeer naar Amsterdam vervoerd.
's Avonds om 5 minuten voor tien rijdt over de Dorpsweg: Pieter Kuiper, van beroep landarbeider, geboren te Wognum op 1 september 1920, wonende te Schellinkhout, Munnekei no. 87. Hij treft het niet, want gemeenteveldwachter Peperkamp is daar ook. Kuiper krijgt een bekeuring omdat het achterlicht van zijn rijwiel niet brandt. Kuiper is een recidivist, want in het terzake opgemaakte proces-verbaal staat nog als opmerking: Verdachte werd voor hetzelfde feit reeds eerder door mij verbaliseert.
Door het college van B & W zijn als respectievelijk Voorzitter der Brandraad en gereedmaker aangesteld de heren K. Ham en K.P. Dekker. Zij volgen de heren K. Posch en J. Breebaart op. Daar de heer K. Ham reeds in dit college zitting had is in diens plaats als lid van het bestuur der Brandraad benoemd de heer J. Nobel.
Te huur: ruim huis met tuin (pastorie) in mooiste dorp van West-Friesland.
Te bevragen bij den pres.-kerkvoogd K. Posch te Schellinkhout.
De veehoudersknecht Jan Roele, geboren te Landsmeer op 21 juli 1904, wonende te Schellinkhout, Dorpsweg 40, wordt gearresteerd op verdenking van lidmaatschap van de Nationaal-Socialistische-Beweging. Hij wordt ingesloten in een cel onder het gemeentehuis tot en met 14 mei. Gedurende die dagen heb ik een goede behandeling gehad. Eten, drinken en ligging waren goed, terwijl ik op tijd werd gelucht. Tijdens zijn arrestatie zijn een aantal zaken inbeslaggenomen. Als Roele later vrijkomt krijgt hij die spullen terug. Echter Roele heeft schade geleden: f. 5.85-. ter vervanging van een knecht en er zijn een aantal inbeslaggenomen goederen zoekgeraakt: een insigne van 5 jarig lidmaatschap der N.S.B. en een boek der bemestingleer, toebehoorende aan mijn broer. Hiervan bedragen de kosten respectievelijk f. 0.50-. en f. 2.40-.
Veldwachter Peperkamp maakt na bekomen opdracht van den Heer Burgemeester van een en ander proces-verbaal op, dat wordt opgestuurd naar den Heer Officier van Justitie bij de Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar.
Jan Roele heeft achter bovenstaande deur met slot gezeten (foto 2006).
Op dinsdagmiddag 14 mei, om 16.50 uur, geeft generaal H.G. Winkelman, de opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten, het bevel tot capitulatie. De inwoners van Schellinkhout hebben hun eerste kennismaking met de Duitse bezetter op 16 mei. In de ochtend van woensdag 15 mei hebben vier boten met Duitse militairen de haven van Lemmer verlaten. Eén van de boten belandt op een strekdam en twee Duitse soldaten verdrinken. De andere drie boten, bemand met ongeveer 40 Duitse militairen, bereiken omstreeks 16.30 uur de overkant van het IJsselmeer. Dat gebeurt bij het haventje van Wijdenes. Ze stappen daar uit de rubberboten en brengen de nacht door in de lagere school bij de kerk. In het dorp roven ze fietsen, waarop zij de volgende dag over de IJsselmeerdijk, via Schellinkhout, naar Hoorn rijden.
Pieter Jan Ruiter, van beroep manufacturier, geboren te Venhuizen op 1 maart 1906, wonende te Schellinkhout, Dorpsweg 115a en zijn broer Jan Pieter Ruiter, van beroep manufacturier, geboren te Wijdenes op 10 januari 1911, wonende te Hoorn, Grote Oost 35, krijgen 's morgens om vijf minuten voor twaalf een proces-verbaal van gemeenteveldwachter Peperkamp, omdat zij op de hoofdrijbaan van de Blokdijk fietsen, terwijl bedoeld weggedeelte voor het verkeer voor rijwielen in beiden richtingen was gesloten verklaard. De heren Ruiter hebben geen gebruik gemaakt van het ernaast liggende rijwielpad, omdat het rijwielpad in een zeer slechte conditie verkeert.
Verder een foto van Pieter Jan Ruiter en zijn vrouw Trien Danner (zie 1933).
Staande v.l.n.r.: mevrouw De Boer, Griet Schoen, Klazien Bakker-Ham, Ma Nierop, mevrouw Compas, Jacoba Dekker-de Ruiter en Klazien Ham ;
Gehurkt v.l.n.r.: mevrouw J. Posch, mevrouw Middelkoop, Lies Pool, Trien Ruiter-Danner en mevrouw Tonnis (zie 1967).
Antje Kamp, oud 57 jaar, huisvrouw van C. Makkes, wonende De Laan 112;
Zwaantje Beemsterboer, oud 42 jaar, huisvrouw van Dirk Bloothoofd, wonende Dorpsweg 117;
Johannes Nooij, van beroep postkantoorhouder, oud 40 jaar, wonende Dorpsweg 113.
Tenslotte wordt Visser op 6 juli als verdachte gehoord. Hij verklaart onder andere:
Na terplaatse even te hebben zitten praten, zag ik een touw naast de schoorsteenmantel hangen. Ik vroeg de op het
Raadhuis aanwezigen personen Peereboom en Kampen, waarvoor dat touw diende, doch vóór dat ze me daarvan een uitleg konden doen, greep ik
het vast en trok het met een ruk naar beneden. Ik wist niet dat ik met bedoeld touw een bel in werking had gebracht, temeer daar ik het binnen niet kon hooren.
Door dezen deel ik U mede, dat de Heer Bennet a.s. Woensdag, dus 24 Juli a.s., kan worden opgenomen. Mocht men van deze gelegenheid geen gebruik wenschen te maken, dan verzoek ik U beleefd ons hiervan p.o. op de hoogte te willen stellen. Onderaan de brief heeft Peperkamp met potlood geschreven: Is op 24 Juli 1940 des namiddags vertrokken.
keeper: W.C. Davids, linksback: Jb. Dekker, rechtsback: J. Nooij, linkshalf A.B. de Vries, spil: W. Hoogenboezem,
rechtshalf: Jb. Dekker, linksbuiten: N. Roemer, linksbinnen: D. Compas, midvoor: C. Kossen, rechtbinnen: J. Tonnis, rechtsbuiten: Ch. Roorda, reserve C.W. Davids.
's Morgens heel vroeg, om kwart voor vier, rijdt de 58-jarige fruitexpediteur Willem Blom, die aan de Dorpsweg 131 woont, in zijn luxe auto met een snelheid van ongeveer 20 km per uur over de dijk in de richting van Hoorn. Het is mistig. Gekomen ter hoogte van Munnekei doemt er plotseling een koe uit de mist op. Het beest staat midden op het wegdek en Blom kan het dier niet meer ontwijken. Een aanrijding is het gevolg. Het rechterspatbord van de auto is tengevolge van de botsing op twee plaatsen gedeukt en er is lakwerk afgesprongen. De schade bedraagt f. 8.50-. Het was mijn geluk dat ik het stuur goed in mijn handen had, anders was ik zeker van de dijk gereden. Ik vermoed dat deze koe toebehoort aan een in deze gemeente wonende persoon genaamd P. Mol, daar deze zijn koeien altijd laat grazen, terplaatse alwaar ik de aanrijding heb gehad. Uit het ingestelde onderzoek door veldwachter Peperkamp blijkt dat er die morgen nog een andere weggebruiker hinder heeft ondervonden van een op genoemde plaats staande koe. Evert Blom, oud 31 jaar, wonende Schellinkhout no. 130, is om 03.30 uur met een gangetje van ongeveer 15 km per uur de plek des onheils gepasseerd met een vrachtauto. Bij hem in de auto zit de 31-jarige winkelier Albert Bekebrede, wonende te Den helder, Sluisdijkstraat 70. Deze Bekebrede is een oorlogsevacué en woont tijdelijk bij Evert Blom in (evacué: zie 1915). Evert verklaart: Ik kon nog tijdig het stuur naar links omgooien en zoodoende een aanrijding voorkomen. De veldwachter hoort vervolgens als verdachte: Pieter Mol, van beroep veehouder, geboren te Blokker op 29 december 1893, wonende te Schellinkhout, Wijmers no. 1 (post Blokker). Hij verklaart onder andere: De koeien die zich op 6 Augustus j.l. langs de dijk, terplaatse genaamd Munnekei, bevonden, behooren mij in eigendom toe. Het is mij niet bekend dat een dezer koeien door een auto is aangereden. Ik was op 6 Augustus 1940, des morgens om 6 uur, al bij mijn vee, doch heb toen niets bespeurd. Indien een mijner koeien was aangereden, dan had deze toch gewond moeten zijn. Ze moeten maar bewijzen dat het een koe van mij is geweest. Ik voel er dan ook weinig voor om de kosten te vergoeden. De veldwachter keurt de koeien voor alle zekerheid ook nog een keer en stelt vast dat geen dezer gewond waren. Wel is mij echter bekend, dat er meerdere malen klachten zijn binnengekomen, dat Mol voornoemd, zijn koeien over de dijk liet loopen, waarvoor hij dan ook is gewaarschuwd. De oorzaak hiervan is te wijten, daar de kettingen waaraan de koeien zijn bevestigd, te lang zijn en zoodoende gemakkelijk de dijk kunnen betreden. Het proces-verbaal wordt ter hand gesteld aan den Heer Burgemeester, teneinde te worden gezonden aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Kantongerecht Hoorn, ter standplaats Alkmaar.
Koe op de dijk.
Sjoert Speets, die als chauffeur werkzaam is bij zijn pleegvader Willem Blom en Zoon te Schellinkhout, krijgt in Hoorn een parkeerbon, omdat hij het vierwielig motorrijtuig (vrachtauto) gemerkt G-89199, heeft geparkeerd zonder ontstoken parkeerlampen.
Het terzake door Gerardus Jongbloed, agent van politie te Hoorn, opgemaakte proces-verbaal wordt naar Schellinkhout gestuurd. Gemeenteveldwachter Peperkamp hoort vervolgens de verdachte, die onder andere verklaart:
Ik had mij even verwijderd (pl.m. 15 minuten) om de inwendige mensch te versterken bij een automatiek in de Nieuwsteeg.
Sjoert Speets is getrouwd met Trijn Knol.
Van Speets is bekend dat hij in de Tweede Wereldoorlog vrachtautochauffeur is in dienst van de Duitse bezetter.
Hij komt op 31 maart 1945 in Löwenstein in Duitsland door een noodlottig ongeval op 26-jarige leeftijd om het leven.
Een vrachtauto van W. Blom en Zoon.
Vlak voor het middaguur constateert gemeenteveldwachter Peperkamp een geval van dierenkwelling, want hij heeft gezien en bevonden, dat een persoon een paard arbeid liet verrichten, door als geleider hiervan dit paard een met stalmest beladen driewielig voertuig over den openbaren weg, de Laan, gelegen in de gemeente Schellinkhout, te laten trekken. Daar genoemde weg een sterk glooiende helling is, zijnde een oprit naar de dijk Schellinkhout-Hoorn, moest deze in draf worden bereden, hetgeen voor het paard zeer hinderlijk was, daar het erg trok met zijn linkerachterpoot. Na staandehouding constateert de veldwachter dat er zich ter hoogte van het gewricht der linkerachterpoot een wond bevond, die met roode zalf was bestreken en een afmeting had van 5 centimeter in doorsnee. Tot het verrichten van deze arbeid was het paard ongeschikt, temeer daar de poot zeer pijnlijk was, hetgeen mij bij aanraking hiervan bleek. De geleider is Hendrik Sjoerds, oud 47 jaar, wonende te Schellinkhout no. 128. Sjoerds, die in dienst is van veehouder Tijmon de Vries, geboren te Zwaag op 4 juni 1864, wonende te Schellinkhout no. 126, verklaart: Ik wist dat het paard kreupel was. Ik heb mijn baas er al meerdere malen voor gewaarschuwd, doch deze wil hebben, dat ik met het paard blijf rijden. Het meest van de tijd liet ik het paard stapvoets gaan, doch van de week kreeg ik een uitbrander dat ik zoolang weg bleef. Vervolgens wordt de opdrachtgever veehouder De Vries gehoord. Hij verklaart ondermeer: Het is mij bekend dat bedoeld paard kreupel is, doch ik vind dit niet van ernstige aard. Je moest je schamen om daar naar te kijken. Er zijn wel andere dingen dan deze. Ik kan in deze drukke tijd mijn paard niet missen en zal het dan ook blijven gebruiken. De veldwachter merkt dan vervolgens in zijn proces-verbaal nog het volgende op: Door mij verbalisant zij nog vermeld, dat verdachte als een zeer zuinig persoon bekend staat, ofschoon hij er financieel goed bij zit. Dat hij van zijn paarden het uiterste vergt, terwijl de voeding te wenschen overlaat. Verdachte is door mij persoonlijk meerdere malen gewaarschuwd, doch geeft er echter geen gehoor aan. Tijdens het verhoor van verdachte, deelde ik hem mede dat hij zijn paard niet meer mocht gebruiken voordat diens poot was genezen, waarop hij zeide:"Dat verdom ik, het moet en zal werken".
Veldwachter Peperkamp en burgemeester Jan Palenstijn, laatstgenoemde in zijn hoedanigheid als hoofd van plaatselijke politie, surveilleren 's avonds door het dorp en kennelijk controleren ze de verduisteringsvoorschriften, want er worden die avond twee mensen bekeurd wegens overtreding van die voorschriften.
Om 21.50 uur is een over de Dorpsweg rijdende fietser de klos wegens overtreding van paragraaf 10 van het verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, omdat het rijwiel niet was voorzien van een voorlamp, welke zoodanig was afgeschermd, dat slechts een horizontale opening van 3 cm lengte en 1 cm hoogte in de onderste helft het licht naar buiten liet schijnen. De zondaar is tuinder Theodorus Johannes Vis, geboren te Schellinkhout op 16 januari 1908, wonende te Blokker, Blokdijk 247. Hij verklaart: Ik heb vanmorgen mijn fiets uitgeleend en vermoedelijk is de lamp toen defect geraakt.
Om 22.00 uur wordt veehouder Pieter Ham, geboren te Schellinkhout op 24 mei 1891, wonende Dorpsweg 75 te Schellinkhout, bekeurd omdat door een viertal raampjes aan de achterzijde van de woning kunstlicht naar buiten drong. Voorts constateerden wij, dat genoemde raampjes niet waren afgeschermd door verduisteringspapier of desbetreffend materiaal. Pieter Ham erkent de overtreding en verklaart: De oorzaak hiervan is, daar mijn zoontje bij het naar bed gaan de lamp had aangestoken en vergeten is om deze te dooven. Indien de beschermingskap niet was losgeraakt, was dit niet gebeurd, daar dit vertrek voorheen goed was verduisterd.
In het terzake opgemaakte proces-verbaal staat nog de volgende opmerking:
Door mij Burgemeester, zij nog vermeld dat de echtgenoote van verdachte, reeds eerder door mij persoonlijk voor hetzelfde feit was gewaarschuwd. Deze stond mij toen zeer ongepast te woord, zoodat een gevoelige straf hier op zijn plaats is.
's Avonds om kwart voor tien krijgt fruitkweker Dirk de Groot, die aan de Dorpsweg 134 woont, een proces-verbaal van veldwachter Peperkamp, omdat hij zijn woning onvoldoende heeft verduisterd. Een groot raam van naar schatting 2 x 1.50 meter, was in het geheel niet afgeschermd. De veldwachter wil de bewoner horen, doch toen ik mij kenbaar maakte door mijn kwaliteit te noemen aan het verlichte venster, werd het licht gedoofd, terwijl de bewoners zich slapende hielden. Ik heb mij terplaatse enige tijd opgehouden, doch er verscheen niemand. De veldwachter laat zich echter niet uit het veld slaan en de volgende dag gaat hij naar de woning van De Groot, die op 19 juni 1888 te Beemster is geboren. Hij verklaart: Ik erken de overtreding. De oorzaak hiervan is, daar mijn dochter bij het naar bed gaan de lamp op haar slaapkamer heeft ontstoken. Het raam kan worden afgeschermd door luiken, doch deze schuiven erg zwaar, zoodat het ondoenlijk is om daar aan te beginnen.
Foto 1: Bakker Wim Davids met zijn in 1939 geboren zoon Jan Piet (zie 1930 en 1971).
Foto 2: Jan Piet Davids ter hoogte van de woning en het bedrijf van schilder Schekkerman.
Foto 3: De kleine Jan Piet Davids ter hoogte van het postagentschap van Nooij (foto 31 augustus 1940).
Om half twee 's middags krijgt Pieter Kuiper, van beroep landarbeider, geboren te Wognum op 1 september 1920, wonende te Schellinkhout, Munnekei 87, een bekeuring van de veldwachters Herman Peperkamp en Jan Heijstek (standplaats Blokker). Hij rijdt namelijk op een rijwiel zonder belastingmerk op den openbaren weg en dat levert een overtreding op van artikel 4bis der Rijksbelastingwet 1924 (Stbl. no. 306).
In de woning is op dat moment aanwezig: Trijntje Dekker, oud 53 jaar, huisvrouw van Hendrik Godvliet, die verklaart:
Ik vermoed dat mijn man bij het verlaten van de woning de lamp heeft ontstoken en vergeten heeft deze te doven.
De volgende dag hoort veldwachter Peperkamp de voor de woning aansprakelijke persoon: Hendrik Godvliet, van beroep landarbeider, geboren te Schellinkhout op 12 december 1881. Hendrik beaamt de verklaring van zijn echtgenote.
Door meerdere Schellinkhouters wordt een zogenaamde niet-Jood-verklaring ondertekend. De tekst van deze verklaring luidt als volgt:
VERKLARING
als bedoeld in punt 6 der circulaire van den secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van binnenlandsche zaken dd. 30 September 1940,
nr. 47176, afd. ambtenarenzaken.
beroep/betrekking ....................................
geboren den ................ te .....................,
wonende te ................., ..........................,
verklaart, dat naar zijn/haar beste weten noch hijzelf/zijzelf, noch zijn echtgenoot(e)/haar verloofde*, noch een
zijner (harer) (hunner beider) ouders of grootouders ooit hebben behoord tot
de Joodsche geloofsgemeenschap.
Den/Der ondergeteekende is bekend, dat hij/zij zich in geval vorenstaande verklaring
niet juist blijkt te zijn aan onmiddellijk ontslag blootstelt.
SCHELLINKHOUT, 21 October 1940
(handteekening)
*) Doorschrappen in geval de ambtenaar niet gehuwd of verloofd is.
N.S. 18026
Degenen die een dergelijke verklaring hebben ondertekend zijn:
Cornelis Bart, concierge van het raadhuis, geboren te Schellinkhout op 15 januari 1868, wonende Dorpsweg 132;
Jan Boot, penningmeester van het Burgerlijk Armbestuur, geboren te Schellinkhout op 29 maart 1904, wonende Dorpsweg 24;
Christina Catharina Elisabeth Borsjes, onderwijzeres, geboren te Zaandam op 11 januari 1912, wonende Dorpsweg 42;
Jan Breebaart, gemeente-ontvanger, geboren te Schellinkhout op 16 november 1888, wonende Dorpsweg 99;
Klaas Jacobus Christiaan Broekhuizen, volontair ter gemeente-secretarie, geboren te Ouder-Amstel 22 januari 1923, wonende Dorpsweg 59;
Cornelis Jan Willem Klomp, hoofdonderwijzer O.L.S., geboren te Wijk bij Duurstede op 23 september 1900, wonende Dorpsweg 110;
Aafje Kool, schoolschoonmaakster, geboren te Wijdenes op 2 maart 1870, wonende Dorpsweg 132;
Cornelis Makkes, klokluider, geboren te Medemblik op 26 juni 1883, wonende Dorpsweg 112;
Jan Palenstijn, burgemeester/secretaris en amb.burg.stand, geboren te Schellinkhout op 3 april 1896, wonende Dorpsweg 121;
Herman Peperkamp, gemeente-veldwachter, geboren te Arnhem op 8 mei 1907, wonende Dorpsweg 98; (zie 1938).
Christiaan Roorda, doodgraver, geboren te Hoorn op 24 januari 1904, wonende Dorpsweg 153;
Gerrit Daniel van der Waarden, arts, belast met de artsenpraktijk, geboren te Kediri (Java) op 28 mei 1898, wonende te Blokker, Dorpsstraat B. 3;
Klaas Zilver, ambtenaar ter gemeente-secretarie, geboren te Westwoud op 16 mei 1922, wonende te Westwoud, Binnenwijzend B 54.
Des namiddags omstreeks 10.30 uur, zijnde een tijdstip gelegen tusschen zonsondergang en zonsopgang ziet gemeenteveldwachter Peperkamp dat de woning van bakker Jan Tonnis, zijnde Dorpsweg 94, niet goed is verduisterd. Hij constateert dat een raam aan de voorzijde niet was afgeschermd door verduisteringspapier of desbetreffend materiaal. De bakker, die op 30 december 1911 in Wildervank is geboren, verklaart: Ik erken mijn overtreding. De oorzaak hiervan is, daar mijn vrouw lakens uit de kast moest halen, zoodoende zij de lamp heeft ontstoken. Er volgt uiteraard een proces-verbaal.
's Morgens om kwart voor elf rijdt veehouder Willem Cornelis Koster, die aan de Dorpsweg 54 woont, gezeten op een met een paard bespannen driewielig voertuig over den voor het openbaar verkeer openstaanden rijweg, de Dorpsweg. Op de kruising met de Lageweg en de Zuiderdracht slaat Koster linksaf in de richting van Hoorn, maar hij vergeet richting aan te geven. En dat moet je niet doen als gemeenteveldwachter Peperkamp in de buurt is. Een bekeuring is het gevolg en Koster, die op 2 oktober 1901 in Schellinkhout is geboren, moet op 20 november 1940 voor de kantonrechter in Hoorn verschijnen.
Drie kwartier later volgt de volgende bekeuring van veldwachter Peperkamp. De fietsende Pieter Jan Ruiter, geboren te Venhuizen op 1 maart 1906, van beroep manufacturier, wonende Dorpsweg 115a, is de klos. Ook Ruiter geeft geen richting aan op de kruising Dorpsweg - Blokdijk. Omdat de verdachte niets ter zijner verontschuldiging kan aanvoeren krijgt ook hij een oproeping om op 20 november 1940 voor de kantonrechter in Hoorn te verschijnen.
's Middags om kwart over vijf fietst de landarbeider Pieke Piekema, geboren te Wymbritseradeel op 8 september 1884, wonende Dorpsweg 125a, over de Blokdijk.
Als hij op de kruising met de Dorpsweg van richting verandert en het dorp in rijdt vergeet hij echter een belangrijke verkeersregel, want van dit voornemen tot richtingsverandering heeft hij niet tijdig doen
blijken, door het goed zichtbaar ongeveer horizontaal uitsteken terzijde van het rijwiel van een arm of een stok of ander voorwerp, niet hooger dan zijner schouderhoogte, aan de zijde van en in de richting, welke zou worden ingeslagen. Hij treft het niet, want gemeenteveldwachter Herman Peperkamp is in de buurt en die slingert hem op de bon.
Niettegenstaande alles wat gedaan is en wordt, ziet men nog in den tegenwoordigen tijd de drie mooie 17e eeuwsche koperen kronen uit de kerk van het dorp Schellinkhout naar een handelaar te 's-Gravenhage verdwijnen. Dergelijke zaken zijn zeer af te keuren, moeten bekend gemaakt en ook vastgelegd worden. Meer wil ik hier niet van zeggen: het is ten hemel schreiend.
(Zie 11 maart 1941).
's Morgens om kwart voor twaalf surveilleert gemeente- tevens onbezoldigd rijksveldwachter te Schellinkhout, Herman Peperkamp, op de Dorpsweg. Daar ziet hij dat een bestuurder van een rijwiel zich liet meetrekken door een voor zijn rijwiel uitloopend paard, welke hij door middel van een aan dat paard verbonden leidsel, vasthield. Door deze wijze van rijden werd het verkeer terplaatse in gevaar gebracht, daar bedoeld paard in draf voor dat rijwiel uitging, terwijl hij de leidsel maar met één hand kon hanteeren en zeer zeker niet bij machte was, om bij eventueel gevaar zijn paard in toom te houden. De boosdoener krijgt een proces-verbaal. Hij blijkt te zijn: Piet Bloem, van beroep veehouder, geboren te Blokker op 12 juli 1908, wonende te Schellinkhout, Dorpsweg 28. Bloem verklaart tegenover de veldwachter: Ik wist dat zulks niet mocht, maar daar ik haast had, heb ik het er maar op gewaagd.
Mijnramp op het IJselmeer.
Wat is er gebeurd?
Omstreeks kwart voor elf voeren op korten afstand van elkaar twee schepen, n.l. de "Friesland" van schipper W. Eyer te Bolsward en de "De tijd zal het leeren" van schipper R. Groenhof te Broekerhaven, ter hoogte van Pampus in oostelijke richting, beide geladen met kunstmest.
Nabij het eilandje Pampus bij Amsterdam voltrekt zich een ramp. Het schip vaart
op een mijn of iets dergelijks waardoor het geheele schip werd vernietigd. Binnen eenige oogenblikken zonk de "Friesland" met man en muis in de diepte. De bemanning van de "De tijd zal het leeren" deed energieke pogingen om de slachtoffers te redden, doch zij moesten na eenigen tijd onverrichterzake worden opgegeven. Beide schepen kwamen van Rotterdam en waren op weg naar Nijkerk, waar de "De tijd zal het leeren" vandaag is aangekomen. De schipper heeft daar het ongeluk gerapporteerd.
Uit de rapportage van deze schipper het volgende:
De "Friesland" en de "De tijd zal het leeren" waren gezamenlijk van de Oranjesluizen vertrokken met een lading kunstmest, bestemd voor een Nijkerksche firma. Mijn schip had een sterkeren motor dan dat van schipper Eyer en na eenige tijd was ik de "Friesland" zoo ver vooruit, dat ik besloot, vaart te verminderen en het andere vaartuig op sleeptouw te nemen. Zoo voeren wij verder, maar na eenigen tijd zei iets in mij -hoe het kwam weet ik precies niet- dat het beter was de verbinding te verbreken. Nauwelijks was dat gebeurd, of mijn vrouw en ik hoorden een overweldigend gedreun en zagen onmiddellijk daarna op de plaats, waar de "Friesland" voer, een zwarte rookkolom en vervolgens een witte damp opstijgen. Toen deze waren weggetrokken, bleek de "Friesland" volkomen uit elkaar te zijn geslagen. Over een oppervlakte van ongeveer honderd meter zagen wij tallooze wrakstukken en hier en daar dreven groote olievlekken op de golven. Onmiddellijk draaide ik bij om te proberen de opvarenden te redden, maar hoe mijn vrouw en ik ook tuurden, er was geen spoor van hen te ontdekken. Helaas konden wij niet anders doen dan onzen tocht naar Nijkerk voortzetten.
Het lijk van schipper Wytze Eyer wordt gevonden bij Amsterdam en is aldaar begraven.
Als overlijdensdatum staat op de overlijdensakte van Bolsward vermeld 26 mei 1941. De aangiftedatum is 30 mei 1941. Wytze is slechts 40 jaar geworden. Op de akte wordt als leeftijd abusievelijk "oud 41 jaar" genoemd. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft vermoedelijk de datum van het vinden van het stoffelijk overschot betrokken bij de berekening van deze verkeerde leeftijd.
Hendrik Eyer, geboren te Sneek op 11 oktober 1891 en Phillipus Eyer, geboren te Bolsward op 2 mei 1888, zijn oudere broers van de verongelukte Wytze Eyer.
Het stoffelijk overschot van de omgekomen vrouw en de kinderen wordt niet aanstonds gevonden.
Diezelfde avond omstreeks 22.00 uur, verricht Gerrit Daniel van der Waarden, arts te Blokker, in tegenwoordigheid van de rijksveldwachter Heijstek uit Blokker, in het lijkenhuisje bij de kerk in het pikkedonker in het schijnsel van een electrische zaklantaarn de doodschouw van een naar zijn schatting veertigjarige vrouw, die op de rug op een ladder ligt. Van der Waarden maakt van zijn bevindingen een verslag waar boven staat vermeld "Visum Repertum".
De volgende dag omstreeks 11.00 uur onderzoekt deze arts, dit maal bij daglicht, het lijk nogmaals. Zijn rapport sluit hij af met de tekst:
Aldus door mij opgemaakt op plaats en tijd als voren genoemd om te dienen waar zulks behoort.
Het signalement luidt als volgt:
"De Burgemeester van Schellinkhout, verzoekt te worden bekend gemaakt met de identiteit van een op 13 Maart 1941 te Schellinkhout, uit het IJsselmeer opgehaald lijk van een vrouwspersoon, oud 35 á 40 jaar, lang pl.m. 1.62 meter, gezet postuur, donkerblond haar, hetgeen begon te grijzen, linkeroogpupil grauw blauw, rechteroog onherkenbaar, aan de strekzijde van de linkerwijsvinger bevindt zich een oud lidteeken, in bovenkaak een kunstgenbit, was gekleed in grijze onderjurk, zwarte gebreide kousen, bruine jumper, wollen borstrok, blauwe directoir, corset met jarretellen en versterkingsband, droeg geen schoeisel. Gezien de kleeding betreft het vermoedelijk een schippersvrouw."
Heden kwam ons ter ore dat ongeveer 3 á 4 weken geleden een lijk onder Schellinkhout moet zijn aangespoeld van het vrouwelijk geslacht en ook aldaar moet zijn begraven. Daar mijn schoonzoon W. Eyer verleden jaar 3 Dec. 1940 met het motorschip Friesland van Bolsward, op het IJselmeer onder Pampus op een mijn is gevaren, waarbij schip en bemanning (n.l. mijn Schoonzoon wijlen W. Eyer, mijn Dochter Siebrigje Eyer-de Vries en twee meisjes, oud 6 en 4 jaar) om het leven zijn gekomen. Onze schoonzoon Eyer is 26 mei 1941 gevonden en 29 mei te Amsterdam ter aarde besteld. Mijn Dochter en haar 2 dochtertjes was nog niets van bekend. Nu was Schipper Lou de Haan van Medemblik, Zwager van mijn Sch. Zoon ter ore gekomen van het vinden van een vrouwelijk lijk van middelbare Leeftijd en ook een gebit. Daar mijn dochter 34 jaar oud was en voorzien van een bovenkaak-gebit, zou dit nog niet onmogelijk zijn, of het zou onze dochter kunnen wezen.... Het zal wel niet gemakkelijk zijn om tot een vaste overtuiging te komen daar wij niet met beslissing kunnen zeggen welke kleding zij met het ongeval aan had. Toch zou Zijne Edelachtbare Heer de Burgemeester ons een groot genoegen doen ons aangaande dit schrijven eenigzinds te kunnen inlichten, daar wij steeds na 3 Dec. in de grootste onzekerheid verkeeren...
Hoogachtend,
Uw Dnr.
W. de Vries, Bloemstraat 19 Hilversum.
Naar aanleiding van Uw nevenvermeld schrijven, doe ik U onderstaand een signalement toekomen van een uit het IJselmeer opgehaald lijk van een onbekend vrouwspersoon, zooals dit door mij bekend is gemaakt.
De burgemeester neemt het volledige signalement over, zoals dat ook in het "Algemeene Politieblad" is opgenomen.
Als afsluiting volgt dan de zin:
Ter verduidelijking doe ik U tevens toekomen een opgemaakte foto, welke ik weer gaarne van U terug-ontvang.
Heden 2 Juli negentienhonderd een en veertig verscheen voor mij, Ambtenaar van den burgerlijke stand der gemeente Schellinkhout:
Heijstek, Jan
oud acht en twintig jaren, van beroep marechaussee, wonende te Blokker,
die verklaarde, daarvan uit eigen wetenschap kennis dragende, dat op dertien Maart dezes jaars, des namiddags ten zeven ure, in deze gemeente is overleden bevonden:
de Vries, Sijbrigje
oud drie en dertig jaren, zonder beroep, geboren te Sneek en wonende te Bolsward,
echtgenoote van: Eyer, Wytze,
dochter van: de Vries, Willem, zonder beroep en van: Nijdam, Gerbrig, zonder beroep, beiden wonende te Hilversum.
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
J. Heijstek, J. Palenstijn
H.H.
met deze berichten wij U, dat wij den opdracht hebben van den Familie, om op het graf van Wijlen: S. Eyer geb. de Vries een Grafsteen te plaatsen, nu wilden wij U vragen of er nog bepalingen zijn, en of er nog kosten aan verbonden is, voor het plaatsen van den steen.
Gaarne zagen wij van U, daaromtrent een antwoord tegemoet, en hebben wij er een schetsje bij in gesloten, dat U kunt zien wat het eigenlijk wordt, het is zeer eenvoudig.
Verblijven wij in beleefde afwachting.
De tekst op de schets luidt:
Hier rust onze lieve moeder Dochter en zuster S. Eijer-de Vries
Geb. te Sneek 17 Mei 1907
Overl. door een Mijnramp op het IJselmeer 3 Dec. 1940
Rust in Vrede
De nota's hebben betrekking op:
wegens aankoop van een graf en begraafkosten, resp. f. 15.- en f. 4.-
terugontvangst gemaakte kosten berging lijk S. de Vries, f. 41.85
In de begeleidende brief staat:
Gemaakte onkosten bij vinding van een vrouwspersoon.
Hierbij heb ik de eer U toe te zenden een tweetal rekeningen, betreffende gemaakte kosten bij vinding van Uw dochter. De rekeningen zijn door mij eenigszins gespecificeerd, zoodat U kunt nagaan welke kosten er precies gemaakt zijn.
Ik verzoek U beleefd dit bedrag op postrekening 83609 van den gemeente-ontvanger te willen storten voor gemelde datum (31 Augustus 1941).
De stoffelijke overschotten van de twee omgekomen kinderen zijn nooit gevonden.
Gerbrig (roepnaam Gep) Eijer blijkt op 13 juni 1930 in Wartena, gemeente Idaarderadeel, te zijn geboren. Haar bevolkingskaart van de gemeente Bolsward vermeldt vanaf 26 april 1941 tot haar huwelijksdag, 19 november 1952, geen ander adres in Bolsward dan de Kerkstraat 51, zijnde het adres van het weeshuis. Gerbrig is dus "uit het weeshuis getrouwd". Ze huwt met Gerrit Jan Breukelaar (geboren te Wisch op 26 augustus 1924) en wordt op laatstvermelde datum uitgeschreven naar Borculo. Het echtpaar krijgt drie kinderen: 2 jongens en één dochter. De dochter wordt vernoemd naar haar grootmoeder: Siebrig.
Gerbrig (Geppie) Eyer overlijdt in 1999. Haar man overlijdt een jaar eerder.
Het graf in Schellinkhout tenslotte blijkt te worden onderhouden door een familie uit Schellinkhout.
DIJKGRAAF EN HEEMRADEN VAN "DRECHTERLAND"
in Hoorn alhier, zullen PUBLIEK VERKOOPEN
tegen contant geld:
Op DONDERDAG 19 DECEMBER A.S. des namiddags na 2 uur in het café van den heer Leegwater te Schellinkhout:
100 iepenboomen, staande aan den Dorpsweg te Schellinkhout.
Op onderstaande foto van het "zuideinde" uit omstreeks 1915 staan ongetwijfeld een aantal van bovenbedoelde "iepenboomen".
WILDE ZWANEN AAN DE NEK.
In de plas aan de Nek, het Schellinkhouter natuurreservaat, ontwaarde men dezer dagen reeds een 7-tal wilde zwanen. Mogelijk als voorboden van een komende winterperiode!
Om elf uur 's morgens fietst de arbeider Cornelis Willem Davids, geboren te Heerhugowaard op 24 oktober 1915, wonende Dorpsweg 73 te Schellinkhout, over de Dorpsweg. Op de kruising met de Lageweg slaat hij af zonder richting aan te geven. Veldwachter Peperkamp is in de buurt en trakteert hem op een bekeuring. Het verweer luidt: Ik kon zulks niet daar ik een melkemmer in mijn hand had.
Veldwachter Peperkamp bekeurt een over de Dorpsweg rijdende fietser uit Blokker wegens overtreding van paragraaf 10 van het verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, omdat het rijwiel niet was voorzien van een voorlamp, welke zoodanig was afgeschermd, dat slechts een horizontale opening van 3 cm lengte en 0,4 cm hoogte in de bovenste helft het licht naar buiten liet schijnen. De fietser verklaart: Dit komt daar het zoo erg donker is, zoodat ik slecht kan zien bij een verduisteringslampje.
Veldwachter Herman Peperkamp ontdekt 's avonds om kwart over zeven dat de woning van fruitkweker Juriaan Maarse, Dorpsweg 59, niet goed is verduisterd, hetgeen mij bleek, dat door een groot raam aan de achterzijde en twee raampjes van de bovenverdieping van bedoelde woning, kunstlicht naar buiten drong. De veldwachter wil Maarse, die op 5 februari 1886 in Schellinkhout is geboren, als verdachte horen, maar deze nam een zeer onbeschofte houding aan en gaf mij te kennen dat zijn woning goed was verduisterd. Vervolgens zeide hij: "Jij zoekt mij" en smeet de deur van zijn woning dicht. Het terzake opgemaakte proces-verbaal wordt afgesloten met de opmerking: Door mij verbalisant zij nog vermeld dat verdachte reeds eerder voor hetzelfde feit was gewaarschuwd.
Op 23 december stuurt Maarse een handgeschreven briefje naar de veldwachter met de volgende tekst:
Den Heer Peperkamp,
Het is mij niet bekend in hoeverre het voorgevallene in de week van 16 - 21 dezer gevorderd is. Ik kan hierop bij deze niet dieper op in gaan, maar verstandig zal het zeker zijn een en ander blauw blauw te laten. Mondeling kan ik U dit toelichten en in elk geval na verloop van tijd zult U mij gelijk geven en mogelijk..... dank verschuldigd zijn.
J. Maarse.
Het dorp telt 563 inwoners, te weten 293 mannen en 270 vrouwen.
Aantal bewoonde en onbewoonde woningen: 173.
Gemiddeld aantal bewoners per woning: 3,3.